Flying is dying?
Na de zomeroogst van allerlei akkergewassen zijn de boeren tegenwoordig verplicht om het uitspoelen van stikstof uit de akkers tegen te gaan. Het grond- en oppervlaktewater staat er niet al te best voor in Nederland, dus moeten er zogenaamde vanggewassen gezaaid worden. Deze mooie naam krijgen gewassen zoals onder anderen mosterdzaad, gras en wintertarwe. Deze tijdelijke gewassen nemen de stikstof uit de grond op en leggen deze vast in de plant, zodat met regen in de herfst- en wintermaanden de stikstof niet uitspoelt in grondwater en sloten.
Soms wordt het mosterdzaad zodanig vroeg gezaaid dat de akkers eind september volop in bloei komen. Onze honingbijen zijn geprogrammeerd op een voorkeur voor stuifmeel en nectar halen boven broedzorg. Ze blijven doorgaan tot de laatste cel gevuld is. Desnoods worden de eitjes verzopen in de eigen nectar. Echter….. het is inmiddels oktober. De inwintering is vorige maand afgesloten en wanneer het goed is, zitten 7 ramen vol wintervoer bij eenbaksvolken en 10 tot 12 ramen bij tweebaksvolken. De overige lege cellen, verspreid over 5 ramen, zijn voorbestemd voor de winterbijen, die deze lege cellen nodig hebben om straks een compacte wintertros te vormen.
Echter winterbijen ontstaan in augustus, september en oktober wanneer ze geen actieve rol meer spelen als voedsterbij en zeker niet als haalbij. In de fase van voedsterbij worden eiwitreserves aangesproken. Zijn die reserves uitgeput, dan komen de huisbijen in de vliegbijfase terecht en daarmee eindigt hun werkzame leven na ongeveer 800 kilometer vliegen. Voor de eenvoud laat ik hier de termen juvenielhormoon en vitellogenine buiten beschouwing. Mocht je hierover meer willen weten, lees dan dit artikel uit Imkerpedia.
Wanneer de bijen in september of oktober alsnog verleid worden door de bloemen van het mosterdzaad om stuifmeel en nectar te gaan halen, dan wordt een deel van de huisbijen (die al klaar waren als winterbij) alsnog de eindigende levenstunnel ingestuurd als vliegbij. Na vele dagen of weken vliegen zit de technische levensduur van 800 km erop en sterven deze bijen alsof ze zomerbij waren. Feitelijk worden de winterbijen dus zomerbij door deze verlengde zomer vanwege het onnatuurlijk laat bloeiende vanggewas. Flying is dying, de titel van dit blogbericht, lijkt hiermee voor onze honingbij een waarheid te worden.
Het is te hopen dat deze volken nog wat ruimte overhouden om een broednestje aan te houden als compensatie voor het verlies van de vliegbijen.
Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent koninginnenteelt