Biodiversiteit
De samenwerking tussen honingbijen en wilde bijen zorgen voor de best mogelijke bestuiving. Mits er voldoende natuur voor handen is, zie je dat honingbijen en wilde bijen pal naast elkaar kunnen leven. In een gezonde habitat is er nauwelijks sprake van voedselconcurrentie, tussen de soorten ontstaat een natuurlijke balans.
Onze tuin grenst aan een natuurgebied en aan de bossen van Slangenburg. Het natuurgebiedje van zo’n 6 hectare was 13 jaar geleden nog mais en aardappelland, nu begint de hei er te bloeien en lopen er reeen te grazen. Mijn bijenvolken staan deels hier op de thuislocatie. Met zo’n 8 grote volken, vooral bedoeld voor de koninginnenteelt en varroa-onderzoek, aangevuld met zo’n 15 miniplusjes voor de teelt en selectie van varroa-arme volken/teeltmoeren is de capaciteit wel volledig benut.
Ondanks de aanwezigheid van de bijenvolken is er vrijwel geen honingbij te vinden op de bloemen in onze tuin, terwijl er bijzonder veel verschillende soorten vlinders en wilde bijen fourageren op de kruidenrijke planten. Zelfs de grote wolfsbij was gisteren druk in de weer.
Op het zandpaadje en tussen de nieuwe heide kun je op een afstand van een tiental meters van de bijenvolken honderden zandhoopjes en andere tunnels in de grond vinden waar tientallen wilde bijen met geel stuifmeel aan de poten in de zon snel rondvliegen en de zandhoopjes in duiken. Ze vliegen zo snel dat het onmogelijk is ze te fotograferen. Zo zie je dat honingbijen en wilde bijen gewoon direct naast elkaar bestaan en blijkbaar voldoende voedsel kunnen vinden. Het geheim is dat ze veelal op verschillende planten fourageren. In sommige bijenvolken zit inmiddels 20 tot 30 kilo honing. Terwijl er in het voorjaar al geoogst is. Er is blijkbaar voldoende dracht is deze bosrijke omgeving.
Op mijn andere bijenlocaties zoals in de onderstaande video uit Vorden, blijkt dat boeren ook goed kunnen zijn in natuurbeheer. Dankzij de kruidenrijke weilanden prachtig omzoomd met eiken en beuken kunnen insecten, vogels, zoogdieren en koeien samen profiteren van de rijk geschakeerde weilanden in de Achterhoek.
Nog een laatste tip: de komende twee weken gaan de honingkamers eraf en wordt de varroabestrijding begonnen. Zorg ervoor dat je direct bij het afnemen van de honingkamers wel enige kilo’s vervangend reservevoer meegeeft, bijvoorbeeld in de vorm van invertsuiker. Zeker bij het eenbaksimkeren in Dadant- en spaarkast zit er nagenoeg geen voer in de broedkamer. Ik plaats voor ik de bijenuitlaten plaats altijd een interne voerbak in de dadantkasten en geef ze 3 of 4 liter invertsuiker. Dan hebben ze genoeg tot medio augustus, het moment waarop het echte inwinteren begint.
Bij een eenbaksspaarkast laat ik meestal een nog niet verzegelde honingkamer achter op of onder het volk. Die haal ik pas weg wanneer ik medio augustus echt begin met inwinteren. Het mag de bijen nooit ontbreken aan voldoende open voer, zeker niet in deze periode waarin de langlevende winterbijen worden gevormd. Stuifmeel en nectar mogen nu niet ontbreken.
Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent koninginnenteelt