Achteruitgang van biodiversiteit

Recent onderzoek toont aan dat in de afgelopen 20 tot 30 jaar een dramatische afname van de biomassa van insecten heeft plaatsgevonden. De belangrijkste oorzaken liggen in een combinatie van landschapsfragmentatie, vervuiling (bestrijdingsmiddelen) en bemesting (stikstof deposities), klimaatverandering en de geïntensiveerde landbouw. Dit betekent dat insecten, bestuivers en dus ook de honingbijen steeds meer toegewezen zijn op een kleiner wordend geschikt leefgebied.

 

Vooral de achteruitgang van soorten die kenmerkend zijn voor het agrarisch landschap gaat onverminderd door, evenals een achteruitgang van soorten in natuurgebieden die gevoelig zijn voor de effecten van stikstofdepositie.

 

In Nederland beslaat de landbouw meer dan 2,2 miljoen hectare terwijl bos en open natuurlijk terrein nog geen 0,5 miljoen hectare beslaat (CBS, 2020). De grootste winst voor het verbeteren van de leefomgeving en daarmee het voedselaanbod voor bestuivers lijkt daarom te behalen op het platteland.

Afbeelding: Deltaplan Biodiversiteitsherstel (Nern)